De 227 km van de Ronde van Vlaanderen

3 april was weer de jaarlijkse Vlaamse Hoogmis: de Ronde van Vlaanderen. De dag ervoor krijgen wielertoeristen de gelegenheid de Ronde van Vlaanderen te fietsen en stond ik om 7 uur ’s ochtends op de Markt in Brugge om de hele afstand te gaan fietsen: 227 kilometer.

Jaren geleden reden Teun en ik op zaterdagochtend naar Ninove om ons ter plekke in te schrijven voor de toertocht en 75 km te fietsen, om vervolgens weer terug te keren naar Nederland. Inmiddels ligt het epicentrum van de Ronde in Oudenaarde, moet je je ruim van te voren inschrijven, huren we een fijn huis met heel veel leuke mensen, fietsen we zelf op zaterdag en moedigen we op zondag de profs aan. Dit jaar was de 100e Ronde van Vlaanderen en ging ik in Brugge van start voor de hele afstand: 227 km. Dit wilde ik altijd al een keer doen en vorig jaar kreeg ik een duwtje in de rug toen ik werd uitgedaagd door een mede-fietser van vorig jaar. Sinds de herfst heb ik geprobeerd zo veel mogelijk op de racefiets te zitten. Ik houd niet van doelloos rondjes fietsen, dus wat ik deed als ik in het weekend ergens moest zijn was de fiets nemen i.p.v. de trein of auto. Op deze manier heb ik veel stukken van Nederland gezien. Zo herinner ik me een mooie herfstrit van Breda naar Heinkenszand (Zeeland) en ben ik voor het eerst in mijn leven in Kampen geweest. Maar ook een rit met alleen maar keiharde tegenwind vanaf Nunspeet naar Utrecht. Dankzij Teun hoefde ik vaak geen bagage mee te nemen, dat deed hij voor me.

Tot een week van tevoren dacht ik gezelschap te hebben van twee kennissen. Die haakten helaas om diverse redenen af en dus had ik me voorbereid op een rit in mijn ‘eentje’. Ik kreeg echter gezelschap van Janna en Astrid. Teun kent hen van de triatlonvereniging en liep hen bij de start in Brugge tegen het lijf. Ik greep de kans hen te vragen of ik met ze mee mocht fietsen. Uiteindelijk  hebben we de hele afstand met elkaar gefietst. Heel erg fijn! We hadden ongeveer hetzelfde tempo, ik had gezelschap tijdens de tussenstops en twee meiden om tegen aan te praten tijdens het fietsen.

Ik was van te voren behoorlijk zenuwachtig vanwege de afstand en het idee dat ik het alleen moest doen. Hoewel ik ervan overtuigd was dat ik het kon omdat ik had getraind en jaren geleden twee keer de Elfstedentocht had gefietst, die 240  km lang is. Tijdens de Ronde van Vlaanderen bleef ik me lang bewust van het aantal kilometers, die weliswaar minder werden, maar het bleven er nog steeds heel veel. Dat duurde zo’n 100 km, daarna bracht het parcours meer afleiding met kasseienstroken en pittige hellingen met klinkende namen als de Koppenberg en de Patersberg. Twee ervan zijn zo steil dat ik af moest stappen en lopend naar boven moest. Na een kleine 12 uur fietsen had ik dan eindelijk al die kilometers gevreten en kwam ik aan op de Markt in Oudenaarde, waar ik werd opgewacht door Teun, Erik, Nathalie en Jeroen. Mijn fiets en ik mochten mee in de auto, een luxe die de meesten anderen niet hadden gehad. Die moesten na hun finish, afgekoeld en met een paar biertjes op, alsnog op hun fiets.

Zondag was ik enigszins van de leg, ik voelde me niet helemaal lekker. Maar gelukkig was het erg mooi weer en kon ik op mijn rug in de berm liggen, terwijl we wachtten tot de profs voorbij kwamen. Ongelooflijk hoe hard die fietsen.

de sticker met daarop vermeld op welke afstand de heuvels van de ronden van vlaanderen zijn op mijn racefietsdit is Arjenne aan de start van de Ronde van Vlaanderen in Brugge met Jannade Kaperij, een van de hellingen van de Ronde van Vlaanderende profs van de ronde van vlaanderen

Share Your Thoughts